-
1 gedragen
gedragen1♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [tweedehands] worn————————gedragen2〈wederkerend werkwoord; zich gedragen〉♦voorbeelden:zich goed/slecht gedragen • behave well/badlyzich niet/slecht gedragen • misbehave (oneself)〈 pregnant〉 gedraag je! • behave (yourself)! -
2 fatsoen
1 [goede manieren] decorum, decency, propriety♦voorbeelden:hij kan met goed fatsoen nog geen zaag vasthouden • he cannot even hold a saw properlygeen enkel fatsoen hebben • lack all (basic) sense of propriety/decencyhou je fatsoen! • none of your cheek!, mind your manners!zijn fatsoen houden • behave (oneself)u zou het fatsoen moeten hebben te zwijgen • you might have the decency to keep quietvoor je fatsoen kun je niet weggaan • you can't very well leave2 uit zijn fatsoen liggen/zijn/gaan • be/have got out of shape -
3 fatsoenlijk
♦voorbeelden:iets fatsoenlijk vragen • ask something nicelyzich fatsoenlijk gedragen • behave (oneself)2 〈 ironisch〉 je kunt hier geen fatsoenlijke krant kopen • you can't even buy a decent paper in this place -
4 zich fatsoenlijk gedragen
zich fatsoenlijk gedragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich fatsoenlijk gedragen
-
5 zijn fatsoen houden
zijn fatsoen houdenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn fatsoen houden
-
6 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
7 zich gedragen
v. behave, conduct oneself, demean oneself, act, comport oneself, conform, use oneself -
8 houden
1 [behouden] keep2 [vast-, tegenhouden] hold3 [niet laten vallen] hold4 [tot zijn gebruik, genoegen in huis hebben; ook met betrekking tot personeel] keep5 [niet opgeven, niet verlaten] hold, keep7 [in een (toe)stand laten blijven] keep11 [+ voor] [achten] take to be ⇒ consider to be/as♦voorbeelden:1 zijn geur/kleur/smaak houden • keep its aroma/colour/tasteje mag het houden • you can keep/have itiets voor zichzelf houden • keep something for oneselfhij was niet te houden • there was no stopping himer was geen houden meer aan • it could no longer be stopped4 kippen/duiven houden • keep hens/pigeonsvreemde ideeën/gewoonten erop na houden • have funny ideas/habitswat voor politieke ideeën houdt hij erop na? • what are his political ideas?rechts houden • keep (to the) rightde blik op iets gericht houden • keep looking at somethinglaten we het gezellig houden • let's keep it/things niceik zal het kort houden • I'll keep it shortde prijzen laag houden • keep prices down/lowlaten we het netjes houden • let's keep it cleaniemand eronder houden • keep someone downhij kan er niets in houden • he can't keep anything downiemand aan het werk/aan de praat houden • keep someone busy/talkingergens een lucifer bij houden • put a match to somethinghij kon er zijn gedachten niet bij houden • he couldn't keep his mind on itiets tegen het licht houden • hold something up to the lightiemand tegen zich aan houden • clasp someone to oneselfiemand van zijn werk houden • keep someone from his/her workhou je commentaar maar vóór je • keep your remarks to yourselftwee mensen/zaken niet uit elkaar kunnen houden • not be able to tell two people/things apartik kon hun namen niet uit elkaar houden • I kept getting their names mixed uporde houden • keep order9 een lezing houden • give/deliver a lectureuitverkoop houden • hold/have a sale10 (een) café/winkel houden • keep/run a café/shopiets voor gezien houden • leave it at that, call it a dayiemand voor zijn broer houden • mistake someone for his brotherwaar hou je me voor? • what do you take me for?ik hou het niet meer • I can't take/stand it any moreik hou(d) het erop dat hij onschuldig is • I consider him (to be) innocenthet bij frisdrank houden • stick to soft drinkshet met iemand houden • 〈 onder één hoedje spelen〉 be in with someone; 〈 met betrekking tot seksuele relatie〉 be carrying on with someonewe houden het op de 15e • let's make it the 15th, thenik hou het op Ajax • I'm backing Ajax1 [+ van] [liefhebben] love4 [het niet begeven] hold♦voorbeelden:veel van iemand houden • love someone a lot/very muchvan iemand gaan houden • fall in love with someone2 niet van dansen/cognac houden • not like dancing/cognachij houdt wel van een grapje • he likes a bit of jokezij houdt niet van dat soort grapjes • she doesn't like those kinds of jokeshij houdt niet zo van feestjes/toespraken • he's not (much of a) one for parties/speechesik hou meer van bier dan van wijn • I prefer beer to winedie knoop houdt niet • that knot won't holdde verf houdt niet • the paint won't stick/is peelingIII 〈wederkerend werkwoord; zich houden〉1 [+ aan] [niet afwijken van] keep to 〈 regels, dieet, verdrag, termijn, programma, afspraak〉; adhere to 〈 overeenkomst, instructies〉; abide by 〈 beslissing, vonnis〉; comply with, observe 〈 regels, voorwaarden, regel van de wet〉2 [blijven] keep3 [schijn aannemen] pretend to be♦voorbeelden:2 zich goed houden • 〈 niet lachen〉 keep a straight face; 〈 zich niet door emoties laten overmannen〉 bear up wellhij kon zich niet goed houden • he couldn't help laughing/cryingik zou me er maar buiten houden • I'd keep out of it (if I were you)hou je erbuiten! • (you) keep out of it!3 zich dom/slapend houden • pretend to be deaf/asleep¶ hij wist niet hoe hij zich moest houden • he didn't know what to do/how to behave -
9 waardig
2 [in overeenstemming met de betekenis/rang] worthy♦voorbeelden:zijn verlies waardig dragen • bear one's loss with dignityzich waardig gedragen • behave with dignity2 een koning • worthy of/fit for a kingiemand waardig ontvangen • give someone a worthy receptioneen betere zaak waardig • worthy of a better causezich iets waardig tonen • prove oneself (to be) worthy of something -
10 gedragen
v. behave, act in a particular manner, conduct oneself -
11 gewoon
3 [van de meest bekende soort] common♦voorbeelden:zijn gewone gang gaan • go about one's businessde gewone gang van zaken • the usual course (of events)/proceduredat is gewoon • that's naturalde gewone man/burger • the ordinary/common man, the average citizeneen gewoon mens • an ordinary/average persongewoon soldaat • a privatede gewoonste zaak ter wereld • a very usual thingradio is nu iets heel gewoons • radio is something very ordinary/nothing special these daysdat was men van hem niet gewoon • that was unlike himII 〈 bijwoord〉1 [op de gebruikelijke wijze] normally♦voorbeelden:1 doe maar gewoon • (do) act normal(ly), behave yourselfga alsjeblieft gewoon zitten • just sit down, won't you?het is gewoon niet te eten • it is simply inediblezij praatte er heel gewoon over • she was very casual about it -
12 horen
1 [met het gehoor waarnemen] hear♦voorbeelden:het is wel te horen dat je verkouden bent • you can hear that you've got a coldnu kun je het me vertellen, hij kan ons niet meer horen • you can tell me now, he is out of earshotzo mag ik het horen • that's what I like to hearzijn naam horen noemen • hear one's name mentionedik heb het alleen van horen zeggen • I only have it on hearsayik hoor het hem nog zeggen • I can still hear him saying itwij hoorden zingen/schreeuwen 〈enz.〉 • we heard singing/shouting 〈enz.〉zichzelf graag horen praten • like to hear oneself talkhij deed alsof hij het niet hoorde • he pretended not to hear (it)ik hoor je wel! • 〈 met betrekking tot schreeuwen〉 you don't need to shout!; 〈 met betrekking tot herhaling〉 I heard you the first timeik kon aan zijn stem horen dat hij zenuwachtig was • I could tell by his voice that he was nervousze kromp ineen bij het horen van zijn stem • she winced at the sound of his voice1 [geluiden kunnen waarnemen] hear2 [zijn plaats hebben] belong3 [gepast zijn] 〈zie voorbeelden 3〉4 [toebehoren] belong (to)♦voorbeelden:hij hoort slecht • he is hard of hearing〈 spreekwoord〉 wie niet horen wil, moet voelen • he who will not listen to advice must suffer for itwij horen hier niet • we don't belong herede kopjes horen hier • the cups go herebij elkaar horen • belong togetherhij hoort niet bij/tot de vlugsten • he's not one of the fastest3 dat hoor je te weten • you should/ought to know thatvoor wat hoort wat • you scratch my back and I'll scratch yoursze weet niet hoe het hoort • she doesn't know how to behaveje hoort niet te fluisteren in gezelschap • you shouldn't whisper in companydat hoort niet • it's not donedat hoort zo • that's how it should been zo hoort het ook • and that's how it should be tooze weten niet beter of het hoort zo • they don't know any betterdat is niet zoals het hoort • that's not good manners2 [in aanmerking nemen] listen (to)♦voorbeelden:laat eens iets van je horen • keep in touchlaat zijn vrouw het maar niet horen • don't let his wife (get to) know (about it)hij heeft niets van zich laten horen • he hasn't been in touchdat moet je dan nog jaren horen • you'll never hear the last/end of itik moet altijd horen dat ik vergeetachtig ben • I'm constantly being told that I'm forgetfulzij wil geen kwaad van hem horen • she won't hear a word said against himzij wil geen nee horen • she won't take no for an answerhij vertelde het aan iedereen die het maar horen wilde • he told it to anyone who would listenik wist niet wat ik hoorde • I could hardly believe my earstoevallig horen • overhearbij het horen van het nieuws • on hearing the newshij wilde er niets meer over horen • he didn't want to hear any more about itdaar heb ik nooit van gehoord • I've never heard of itdaarna hebben we niets meer van hem gehoord • that was the last we heard from himu hoort nog van ons • 〈 neutraal〉 you'll be hearing from us; 〈 als bedreiging〉 you've not heard the last of thisdaar hoor je nog meer van • you've not heard the last of thisik hoor niets dan goeds van hem • I've heard nothing but good of himnou hoor je het ook eens van een ander • so I'm not the only one who says sodat hoor ik voor het eerst • that's the first I've heard of itzo te horen gaat het goed met hem • it sounds like he's doing wellik hoor het nog wel • let me know (about it)moet je horen wie het zegt! • 〈 ironisch〉 look who's talking!moet je hem horen!, hoor hem! • (just) listen to him!als je hem hoort zou je denken dat • (from) the way he talks you'd think thathoor eens • listen, (I) say -
13 voegen
1 [verbinden] join2 [verenigen met] join (up)3 [toevoegen] add4 [opvullen met specie] point♦voorbeelden:zich bij iemand voegen • join someonedit gegeven, gevoegd bij … • this fact, combined with …II 〈wederkerend werkwoord; zich voegen〉1 [zich in vorm aanpassen] adjust (oneself)3 [Algemeen Zuid-Nederlands] [zich passend gedragen] behave (properly)♦voorbeelden:2 zich naar iemand/iets voegen • comply with someone's wishes/something1 [betamen] become2 [gelegen komen] suit ⇒ be convenient for/to♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
behave oneself — conduct oneself in accordance with accepted norms. → behave … English new terms dictionary
behave oneself — verb To act in a polite or proper way. His mother threatened to spank him if he didnt behave himself. Syn: behave … Wiktionary
behave oneself — act appropriately, be well behaved, mind one s manners … English contemporary dictionary
behave — ► VERB 1) act in a specified way. 2) (also behave oneself) act in a polite or proper way. ORIGIN from BE (Cf. ↑be ) + HAVE(Cf. ↑have) in the sense «bear (oneself) in a particular way» … English terms dictionary
behave — /bəˈheɪv / (say buh hayv), /bi / (say bee ) verb (i) (behaved, behaving) 1. to conduct oneself or itself; act: the ship behaves well. 2. to act in a socially acceptable manner: did the child behave? –phrase 3. behave oneself, a. to conduct… …
behave — verb 1》 act or conduct oneself in a specified way. 2》 (also behave oneself) conduct oneself in accordance with accepted norms. Origin ME: from be + have in the sense bear oneself in a particular way … English new terms dictionary
behave — [15] To ‘behave oneself’ originally meant literally to ‘have oneself in a particular way’ – have being used here in the sense ‘hold’ or ‘comport’. The be is an intensive prefix. Of particular interest is the way in which the word preserves in… … The Hutchinson dictionary of word origins
behave — [15] To ‘behave oneself’ originally meant literally to ‘have oneself in a particular way’ – have being used here in the sense ‘hold’ or ‘comport’. The be is an intensive prefix. Of particular interest is the way in which the word preserves in… … Word origins
behave — [v1] function act, operate, perform, react, run, take, work; concepts 1,4 behave [v2] act reasonably, properly act correctly, act one’s age, act with decorum, be civil, be good, be nice, be on best behavior*, be orderly, comport oneself, conduct… … New thesaurus
behave — [bē hāv′, bihāv′] vt., vi. behaved, behaving [see BE & HAVE] 1. to conduct (oneself or itself) in a specified way; act or react 2. to conduct (oneself) in a correct or proper way SYN. BEHAVE, used reflexively (as also the other words in this… … English World dictionary
behave — 1 Behave, conduct, comport, demean, deport, acquit, quit are comparable when they mean to act or to cause or allow (oneself) to act in a specified way or in a way that evokes comment. Behave denotes the performing of various actions or the saying … New Dictionary of Synonyms